Argentinië, het land van de enorme biefstukken, de lekkere wijnen, Maradona en Messi en Uruguay met Luis Suarez en de mooie stranden zijn bijna afgevinkt. Tijd voor de een-na-laatste blog van de reis.
|
Plaatselijke trots Godoy Cruz |
De bus die ons van Chili naar Mendoza in Argentinië bracht, reed dwars door de Andes over smalle haarspeldbochten. Omdat we maar 10 kilometer per uur konden, duurde het wel even voor we boven waren, maar gelukkig had Sicco de rit naar Puerto Escondido in Mexico nog in z’n achterhoofd en had zich volgegooid met anti-misselijkheidspillen. Eenmaal aangekomen in Mendoza, rond 19.30 uur, vroegen we de taxi of er toevallig nog een voetbalwedstrijd plaats zou vinden. We wilden namelijk sowieso nog een wedstrijd meepakken op dit voetbalgekke continent. De taxichauffeur wist ons een vreugdedansje te laten maken door mee te delen dat er om 20.30 uur in het kader van een groot nationaal toernooi een wedstrijd zou worden gespeeld tussen het plaatselijke Godoy Cruz en San Martín uit het zuiden. Om een lang verhaal enigszins in te korten hadden we nog een uur om een hostel te zoeken, onze tassen te droppen en om als een malle naar het stadion te vliegen. Altijd goed presterend onder tijdsdruk, arriveerden we stipt half 9 bij het leuke stadion. Daar was het opvallend stil, leeg en sfeerloos: onze taxichauffeur had zich vergist, de wedstijd begon niet om half 9, maar om 10 uur! Daar zaten we dan in een leeg stadion, anderhalf uur wachten met lege maag en zonder dat er biertjes werden verkocht. Langzamerhand druppelde het stadion vol, en het bleek het wachten meer dan waard. Omdat het een oefenwedstrijd was midden in de zomervakantie zaten alleen het uitvak en het thuisvak met de harde kern vol, en drie keer raden waar wij zaten. Ze waren superfanatiek, 90 minuten lang zingen en met spandoeken wapperen. De wedstrijd was niet om aan te zien, maar het was erg leuk om tussen de diehard-voetbalidioten te zitten. Vlak voor tijd scoorden we de 1-0 en ik ben nog nooit zo blij geweest met een doelpunt, want bij een gelijkspel zou dit amateuristische potje pingelen ook nog verlengd worden. De tegenstanders baalden blijkbaar, ze staken het uitvak in de hens. Altijd leuk, voetbal in Zuid-Amerika!
|
te fiets langs de wijngaarden |
De regio Mendoza staat wereldwijd bekend om de wijnen, 75% van de Argentijnse wijnen komt hier namelijk vandaan. De omgeving van de stad bestaat uit enorme wijngaarden met ontelbare bodega’s. Wij besloten eens op onderzoek uit te gaan naar de kwaliteit en deden een fietstocht door de wijngaarden die ons langs 15 bodega’s (wijnmakerij) leidde. Fietsen huurden we bij Mister Hugo, een naam die we in Peru al verschillende keren als aanrader meekregen. Met een zonnetje en 30 tot 35 graden op ons dak fietsten we langs verschillende wijnvelden naar de eerste bodega. Even rondgeneusd, lekkere wijn geproefd en weer peddelen naar de volgende bodega. Dit was de beroemde wijnmakerij ‘Trapiche’, waarvan de wijnen ook in Nederland worden verkocht. We kregen een twee uur lange rondleiding door het prachtige gebouw van de oudste wijnfabriek van Argentinië. Gelukkig sloten we ook deze keer af met een wijnproeverij. Verder dan twee bodega’s kwamen we niet. Na nog een rondje besloten we om tussen al dat wijngeweld maar even een biertje te nemen bij de bierboederij, die ook op de route lag. Hierna fietsten we terug naar het beginpunt, waar Hugo volgens de goede traditie een afterparty organiseerde voor iedereen, met gratis wijn. Met veel (internationale) mensen werd dat erg gezellig J. Na een paar uur gingen we terug naar Mendoza en gingen we met een Argentijn en een Ier uit eten. Hier heb ik echt de beste steak uit mijn leven gehad. Er is echt geen woord gelogen aan alle lovende verhalen over de befaamde Argentijnse biefstuk. We moesten erg lang wachten voordat het klaar was maar het was het wachten meer dan waard en al snel bleek waarom: Hij was ongeveer zo dik als drie Nederlandse biefstukken op elkaar, groter heb ik hem nog niet eerder gezien. Supermals, ongelooflijk, het water loopt me wederom in de mond…
|
Wijnboer in opleiding |
|
Wijnvaten |
De dag erna zochten we de Andes weer op om te gaan paardrijden met zonsondergang. We vertrokken om vier uur, dus we zijn er net als in 1974 weer ingetuind want de zon ging natuurlijk nog lang niet onder. Wat de pret overigens geenszins drukte, het was erg tof in een supermooie omgeving. Als echt Argentijnse cowboys galoppeerden en gingen we op een draf door de bergen. Paardrijden is stiekem best leuk als de knol wil rennen. Als pleister op onze zonsondergangwonde werd er een lekkere Argentijnse barbecue voor ons geregeld.
|
Het ros |
|
Jieha! |
|
Prepare voor vetrek: strak in het pak |
De volgende dag stond er een ge-ni-a-le en langgekoesterde activiteit op het programma: parachutespringen! In Mendoza is het 95% van de dagen perfect parachutespring weer, dus vol vertrouwen lieten we ons om 6 uur ’s ochtends oppikken. Sicco sprong overigens niet, die beweert al eens eerder gesprongen te hebben. Al snel bleek dat ik een dag had uitgekozen die bij de overige 5% hoorde: het was grijs en er stond windkracht 12 zo ongeveer. We moesten wachten en hopen op beter weer. We waren met een groep van 5, en ik zou als nummer 2. Het weer werd heel even beter dus toen ging nummer 1 de lucht in. Zag er zo vet uit, ik wilde echt niet meer wachten. Het woei echter steeds harder dus ik moest weer wachten. Uiteindelijk besloten ze, ook na enig gepush mijnerzijds, nog een persoon naar boven te sturen, en liet die ene persoon nou net Jordi Meijer zijn! Het woei nog steeds hard, maar met mijn tientonnergewicht (die steak van de avond ervoor was voorbestemd) moest dat wel goed komen. Nadat ik was opgetooid kreeg ik een spoedcursus over wat ik moest doen en mocht ik me opvouwen in het fantastische, kleine vliegtuigje met propeller. Op de weg omhoog voelden we elke windstoot, en het uitzicht over de omgeving (wijn) was al snel fantastisch. Op de een of andere manier had mijn tandemsprongmannetje niet heel veel vertrouwen in mijn geheugen, want onderweg legde hij het hele stappenplan nog eens uit: eerst je benen naar buiten, in met midden op de plaat zetten, ernaast stappen, vest vasthouden en ohja, houd je hoofd omhoog! Hoe moeilijk kon het zijn? Na 20 minuten vliegen waren we over de 3 kilometer hoogte en knoopte mijn buddy zich aan me vast. Dat was echter niet zo makkelijk als het lijkt, ik moest mezelf in het vliegmachientje van 1 bij 1 namelijk als de ritmisch gymnastische Russische Svetlana Kokkinakova dubbelvouwen zodat hij op me kon liggen en alles kon vastklikken. De grootste horrorminuten uit mijn leven. Desalniettemin lukte het en ging het deurtje los. Er woei gelijk een orkaan het vliegtuigje in en m’n wangen zaten bijna achter mijn oren. Het grote moment was daar: ik mocht eruit! Een kleine stap voor de mensheid, maar door dat minideurtje een grote stap voor Jordi. De extra camerman ging vast naar buiten om aan de vleugel te hangen om alles te filmen. Dom, ik moest er namelijk nog uit…ik kreeg de onnatuurlijke hoek die nodig was om mijn been door het deurtje te vouwen niet geregeld. Na een tijdje, toen de cameraman uitgeput aan de vleugel hing, dacht mijn buddy dat het sneller zou gaan om me letterlijk het vliegtuig uit te trappen, dus hij begon als een gek tegen m’n voet te schoppen. Geen gek plan, mijn been floepte inderdaad naar buiten. Daarna was het een fluitje van een cent.
|
Mijn privé jumbojet |
Wonder boven wonder had ik echt nul last van zenuwen, maar had er superveel zin in. Dit leidde er helaas wel toe dat ik alle instructies die me tot 4 keer toe waren verteld vergat en ik lachend naar beneden keek met mijn armen zwaaiend in plaats van wat touwtjes vast te houden. Na de laatste corrigerende sneer, waarbij ik aan m’n buddy buiten het vliegtuig hing zonder iets onder mijn voeten (bizar), duikelden we de diepte in! De vrije val was zooo onbeschrijfelijk gaaf! Met 200 kilometer per uur raasden we richten Moeder Aarde. Je kunt serieus alleen maar ‘waaaah’ denken. Ineens stop je, en is de parachute helaas veel te snel uit zodat je 10 minuten lang rustig naar beneden zweeft en van het uitzicht kan genieten. Omdat het zo hard woei, gingen we erg hard en draaiden we in een soort draaikolk naar beneden. Toen we bijna landden kwamen Sicco en wat helpers reeds aangerend. Die bleken ook nodig, want uiteraard had ik een noodlanding. We gingen te hard, maar landden wel aardig zacht. Omdat er meteen weer een windvlaag onder de parachute kwam, werden we naar achteren gesleurd. De helpers in volle sprint achter ons aan om ons tegen te houden. Hilarisch, ik kwam niet meer bij. Klein feestje gevierd toen we echt veilig aan de grond stonden. Het eerste wat mijn buddy en camerman zeiden was dat ze echt uitgeput waren. Ik was een bijzonder geval en het was een van hun extreemste sprongen ooit, ook door de weersomstandigheden. Parachutespringen is echt fantastisch, hilarisch en onvergetelijk! Jammer dat het zo duur is, maar ik wil het zeker nog eens doen. Ik ben nog in beraad over wat te doen met het filmpje waarop te zien is dat ik letterlijk uit het vliegtuig wordt geschopt…
|
Hij is groot en ik ben klein... |
|
Nog maar eens de instructies doornemen... |
|
Seconde voor de val in de diepte |
|
Waah Aarde, hier kom ik dan! |
|
supertoffe vrije val |
|
De parachute deed het ook nog |
|
Noodlanding! |
|
We did it! |
Vol adrenaline gingen we dezelfde avond nog naar de tweede stad van Argentinië: Córdoba, waar we de volgende morgen aankwamen. We gingen naar Alta Gracia, een dorpje in de buurt, om te mountainbiken. Met een ongelooflijke hitte fietsten we door het glooiende landschap aan de voet van de Andes. We kregen een routekaartje mee, maar na vijf minuten waren we verdwaald. Dat lag uiteraard niet aan deze twee postduiven, maar ze hadden ons het meest waardeloze kaartje ooit gegeven: van de ongeveer 3000 aanwezige wegen en paadjes, stonden er ongeveer 5 op de kaart. Gelukkig zijn wij niet voor een gat te vangen, en een supermooie en redelijk zware tocht gemountainbiked. Bruin/rood keerden we terug naar Cordoba om lekker een avondje te chillen.
Dag twee in Cordoba besloten we een oude hobby op te pakken en een potje te gaan squashen. Toen we de baan zagen proestten we het uit, de baan was dubbel zo groot als de officiële afmeting, en het had meer weg van een schaatsbaan. Toch maar geprobeerd en al snel stuurde ik Sicco ouderwets van het kastje naar de muur en stond ik 8-0 voor. Dat werd hem iets te gortig en als een stervende zwaan gleed hij uit om als een ware Grunde Njus (de Noorse schaatser die elke race onderuit ging) tegen het parket te smakken. Game over. We ruilden de squashrackets maar in voor tennisrackets en hebben, dat moet gezegd, een uur lang echt een superlekker potje gespeeld in het zonnetje. ’s Middags het stadje bekeken en geflaneerd over de Plaza de Armas. Leuke plaats, niet heel bijzonder. Aan het begin van de avond zochten we een kroegje op voor el clásico: Barcelona-Real Madrid. Dat bleek lastiger dan gedacht, maar uiteindelijk vonden we een barretje in een winkelcentrum en gingen we er eens goed voor zitten met een biertje on the side. Gelukkig waren we op tijd, want we waren niet de enige die de wedstrijd wilde zien. Rond de bar stond het serieus over de gehele breedte 4 rijen dik met fanatieke voetbalsupporters. Geniaal.
Dezelfde avond gingen we alweer naar de volgende bestemming: Rosario, dat veel verder oostwaarts ligt. Het busstation bestond uit twee terminals. De bus was uiteraard te laat, maar je begint toch te twijfelen als de bus er op de vertrektijd nog niet is, dus vroegen we het even aan een medewerker van de busmaatschappij. We moesten op de andere terminal zijn, paniek! Balen als een gek, maargoed geen tijd voor en met volle bakpacks naar de andere terminal, tien minuten verderop, gerend. Hijgend en zwetend keken we eens om ons heen: geen bus te bekennen. Bang dat ie zonder ons was vertrokken, trokken we twee politieagenten aan de snorharen. Die vertelden lachend dat we op de andere terminal moesten zijn. Ik word niet vaak boos, maar ik ontplofte echt. Ongelooflijk dat de bussen hier nooit eens op tijd kunnen gaan vanaf een duidelijk aangegeven plek, en dat nooit iemand iets weer maar altijd maar wat zegt omdat ze niet willen zeggen dat ze het niet weten. De agenten even de huid volgescholden in het Spaans en op volle sprint weer teruggerend, hopend dat de bus ouderwets veel te laat zou vertrekken. Gelukkig hebben wij altijd onze geluksfactor nog: toen de Usain Bolts op de terminal aankwamen was de bus er nog geeneens. Op een gegeven moment reed er een bus weg, maar stopte op het laatste moment. Er kwam een man naar ons toe: Zijn jullie Sicco y Jordi? Dit is jullie bus! Totaal andere maatschappij zonder dat dat er even bij wordt verteld, zucht, maargoed, we zaten in de bus naar Rosario!
|
Monument van de vlag in Rosario |
|
De Zeelandbrug zie je ook overal |
|
Rosariaanse skyline |
In Rosario de stad bekeken, we gingen onder andere naar het monument van de vlag, de plek waar de Argentijnse vlag voor het eerst werd geplant. Verder gepowernapt langs het water, en een middagje op het strand langs de rivier gelegen. Lekker relaxed dus. Hoogtepunt was overigens het bezoek aan het geboortehuis van Zuid-Amerikaanse cult-held Che Guevara. Dieptepunt was dat we hebben uitgezocht welke sporten er zouden zijn in Rosario: voetbal, tennis of polo. Niets van dat alles. Iemand stipte nog wel aan dat er hockey was, en ik vroeg me nog af of het de Champions Trophy zou zijn, maar dat hebben we verder niet uitgezocht. De dag nadat we vertrokken waren uit Rosario lazen we dat het Nederlandse damesteam in Rosario streed om de Champions Trophy. Kon wel janken, en baal er nog steeds van!
|
Strandwachters |
|
Geboortehuis van Che Guevara...of ernaast |
Vanuit Rosario staken we de grens over en namen we de nachtbus naar Montevideo, de hoofdstad van Uruguay. Vrij bizar, we werden ’s morgens wakker met een stempel in ons paspoort, zonder dat we door de douane of iets dergelijks zijn geweest.
In Montevideo vond ik het hoognodig Sicco eens wat cultuur bij te brengen, dus nam ik de rol van gids op me. Dit leverde een fantastische wandeltocht op door de binnenstad van Montevideo, die langs de prachtigste gebouwen en historische plekken leidde. Als ware gids wist ik natuurlijk telkens Sicco te verblijden met achtergrondinformatie en grappige feitjes. Als beloning mochten we ’s middags naar het strand. ’s Avonds gingen we uit, maar we belandden weer ouderwets in de verkeerde straat (Sicco wilde ook eens de weg wijzen) en lagen we keurig op tijd in ons nestje.
|
Een onmiskenbaar hoogtepunt in Montevideo |
We hadden besloten om langs de kust van Uruguay te trekken, dus de volgende ochtend pakten we de bus naar het Miami van Uruguay en de nationale trots Punta del Este. Uruguay is een klein land, dus het was eindelijk weer eens mogelijk om in 3 uurtjes naar de andere kant van het land te karren. Punta del Este was mooi, en straalt inderdaad wel jetset uit. Toevalligerwijs liepen we tegen de Australian Open finale aan, maar daar wil ik het gezien de uitslag verder niet over hebben. In de avond trokken we verder naar Cabo Polonio. Dit is een afgezonderd hippiedorp in een nationaal park. Je kunt er alleen met speciale buggy’s naartoe, en er is helemaal niets, behalve wat houten hutjes met een kleine hippiebevolking. Erg leuk om te zien. Het stormde er wel superhard dus dat was lekker zandhappen. De volgende dag een rondje gelopen om de kaap (cabo), waar verschillende zeeleeuwen liggen en hardgelopen op het strand, alvorens lekker op het strand te ploffen en wat proberen te surfen. Wel luguber is dat hier erg veel dode zeehonden en zeeleeuwen op het strand liggen. Ze zijn wel een natuurlijke dood gestorven, maar wat mij betreft mogen ze ze wel opruimen in plaats van op het strand te laten rotten (die lucht!). Met zonsondergang hadden we twee paarden gehuurd. Met de nauwelijks ingereden beesten, provisorische teugels, zadel, voetending en zonder gids of begeleider gingen we op weg. Het begon veelbelovend, op een draf gingen we door de duinen naar de prachtig brede stranden. Eenmaal op het strand had mijn paard er echter geen zin meer in en weigerde verder te lopen. Na heel veel geploeter kregen we de knollen in beweging en raceten we keihard over het strand met een zonnetje dat achter ons onder ging. Echt heel tof. Op een gegeven moment leek het ons beter weer terug te keren. We hadden de knollen nog niet half omgekeerd en daar gingen ze…in volle galop, als dat het snelste loopje is tenminste, gingen we in een streep richting huis. Dat ging zo stuitertjehard, echt hilarisch! Binnen no-time waren we weer terug helaas, al begin je het wel overal te voelen als je te lang galoppeert.
|
Nadal-Djoko |
|
McNeptunus met zijn zeemeerminnen |
|
Haven als ideale chillplek voor zeeleeuwen |
|
Onderweg naar Cabo Polonio |
|
Woeiwoei op de buggy |
|
Het hippiedorp |
|
Twee eenzame ruiters |
Na Cabo gingen we verder noordwaarts, naar Punto del Diablo. Hier ook hardgelopen op het strand en heerlijk lopen chillen op het strand. Het weer was niet altijd even zonnig hier, maar het was wel superwarm. In ons hostel zaten, net zoals in heel Uruguay, veel Argentijnen. Zij gingen ’s avonds barbecuen, zoals zij dat elke dag doen. We vroegen of het goed was als we ook wat vlees op het vuur zouden gooien. Geen probleem, dus wij twee runderlapjes en twee worstjes op de kop getikt. Voordat we het doorhadden, werd al het vlees echter op een grote bult gegooid en zaten we aan geniale biefstukken J. Was supergezellige avond, ik kan wel wennen aan die Argentijnse barbecuecultuur. Tijdens de reis heeft iedereen die we ontmoeten het steeds over de Mecánica Naranja, een film over de gesmeerde Nederlandse voetbalmachine. Ik kreeg het ook opvallend vaak te horen als ik het groene shirtje dat ik op Sicilië gekocht heb aanhad. Bleek het poppetje op dat shirt dus de hoofdrolspeler in die film. Geen besef, maar leverde wel veel hilariteit op.
|
Barbecue Argentina |
De volgende ochtend gingen we met twee anderen en een gids naar een nationaal park ten noorden van Punto. Erg mooi gebied, en lange stukken over het strand gewandeld. Wat het echt fantastisch maakte was dat er permanent een grote groep dolfijnen met ons meezwom, echt maar een paar meter uit de kust! Verder waren er mensen bezig met het merken van schildpadden. Toen we langsliepen, haalden ze net een groot exemplaar uit het water! Mooie beestjes!Na deze tocht gingen we terug naar Montevideo, voor een laatste avond in Uruguay. Collega Feline was deze avond ook in Montevideo, dus met haar een terrasje gepakt en alle hilarische reisverhalen verteld. Superleuk en we ontmoeten elkaar ook weer in Rio.
|
Ouwe dolfijnspotter |
|
Dolfijntjes :D |
|
Zoek de uil |
|
Red de schildpad! |
|
Feline! |
De volgende ochtend gingen we per boot naar de Argentijnse hoofdstad met 12 miljoen inwoners, Buenos Aires! Je hoort altijd alleen maar lyrische verhalen over deze stad, dus had er erg veel zin in. Boottocht was erg lekker, en we werden in het stadje Tigre gedropt. Onderweg werden we vermaakt door jetskiërs, die over de golven van onze boot kneurden en sprongen.
|
Vermaak van de jetski's |
Buenos Aires is echt superheet, rond de 35 graden, met een luchtvochtigheid van 90%. Dat betekent zweten! Je staat serieus zwetend op en gaat zwetend naar bed, dus dat was soms wel een beetje te. In Nederland werd volgend mij de min 25 aangetikt, een verschil van een slordige 60 graden! De verhalen over Buenos kloppen wel aardig, het is een superleuke stad. We regelden een hostel midden in de hoofdstraat. Op zaterdag gingen we naar de wijk La Boca, thuishaven van Boca Juniors. La Boca is echt een leuke wijk en super kleurrijk. Alle huisjes hebben felle kleuren, en het ziet zwart van de muzikanten en tangodansers. De rest van de dag nog verschillende andere wijken en meerdere terrasjes bezocht. De stad staat bekend om haar bruisende nachtleven, maar dit begint pas op het idiote tijdstip van 3 uur ’s nachts. Normaal liggen deze opoes dan allang op een oor, dus het was een aardige opgave om fit te blijven op de terrasjes voordat we naar een club konden. Lukte vrij goed, dus we bereikten fit de club, die op zijn beurt een temperatuur van 50 graden bereikte als je het mij vraagt. Was leuk, maar beetje te warm en de muziek was wat tam. Zondag gingen we naar San Telmo, bekend van de grote markt en de tango die op pleintjes wordt gedanst. Heerlijk over de markt gesloft en souvenirtjes ingeslagen. Eindelijk een goede tango gezien op een pleintje. Ze proberen je een poot uit te draaien met tango’s in theaters waar je je blauw aan betaalt, maar dit is gratis en ook nog eens veel leuker in de open lucht. We kwamen heel toevallig een Nederlander tegen, die we ook al in Peru en Bolivia hadden ontmoet. Grappig natuurlijk, dus even een biertje gedaan. In de wijk traden verschillende bandjes op, waarbij een grote sambagroep er wel uitsprong. De groep van een man of tien, bezette de hele straat, en speelde superlekkere samba! We kwamen gelijk in de Rio-stemming. Hierna zijn we naar Van Koning gegaan, een Nederlandse kroeg in de stad. Hier hebben we sinds heel lange tijd eindelijk weer bitterballen kunnen verorberen. Puur genieten!
|
Buenos Aires! |
|
Het congres aldaar |
|
Casa Rosada, met balkon waar Evita het volk toesprak |
|
Falklandeilanden zorgen voor spanningen |
|
La boca |
|
Frederik het konijn herleeft! |
|
Tango |
|
SambaSamba |
|
Kinkrabbel voor Mafalda |
|
Bitterballen, joechei |
Op onze laatste dag Buenos hebben we nog wat laatste dingen bekeken. Onder andere een brug, die een dansend tangopaar voor moet stellen. Laten we het er maar op houden dat je er erg veel fantasie voor nodig hebt om dat te zien. Achter deze brug staat de Nederlandse Ambassade, altijd leuk. Oververhit namen we een afscheidssteak, want ’s avonds gingen we in de meest luxe bussen die er bestaan (bed, tv etc.) naar de Iguazú watervallen. Dit zijn een van de mooiste en spectaculairste watervallen ter wereld aan de rand van de jungle waar het koud is met 40 graden.
|
Brug die een tango voorstelt... NL ambassade op de achtergrond |
|
Leve de koningin! |
Op het drielandenpunt van Argentinië, Brazilië en Paraguay zullen we twee dagen zijn, want dan vliegen we naar de Copacabana, naar het Jezusbeeld en naar de Samba: Rio de Janeiro! We hebben daar tien dagen om te genieten van de zon en van het carnaval. Daarna moeten we helaas weer aan de bak in Nederland en kan Sicco zijn nieuw gekweekt onderkinnetje trots showen. Ik hoop wel oprecht dat ik tegen die tijd nog even kan schaatsen, en dat de Elfstedentocht pas dan verreden wordt. Ik zal voordat ik thuis ben nog een spectaculaire blog online proberen te zetten met alles over het carnaval!
Hasta pronto!
Jordi
Kijk voor onder andere het parachuteverhaal beleefd vanaf de grond en andere net wat minder realistische verhalen ook op de weblog van Sicco:
www.nothinghand.blogspot.com