zondag 31 juli 2011

Via 3176 Mexicaanse kilometers surfend naar Zuid-Amerika

Vanuit voorlopige eindbestemming Lima heb ik eindelijk weer even tijd om jullie in een ongetwijfeld veel te lang verhaal bij te praten over de afgelopen tijd!

Op het moment dat de vorige blog af was, gingen we gelijk door op stap in Cancún. We moesten de volgende dag wel om 8 uur ’s morgens de bus hebben naar de Mayatempels van Chitzén Itza, maar het bruisende nachtleven vol idiote Amerikanen valt natuurlijk ook niet links te laten liggen. Wisten wij veel dat alles daar all-in is, dus je kunt absoluut niet na twee drankjes naar huis…Het was een supermooie avond, waarin ons gave blankrode huidje de aandacht van menige Mexicaan trok, en we waren zo vriendelijk om meermaals op het bizarre verzoek om een foto in te gaan. Op een gegeven moment kwam er een Donald Trump-achtige Texaan op ons af die net allemaal volle flessen drank had gekocht, maar ineens naar huis wilde. Of wij als sympathieke Dutchies alles even op wilden drinken. Wij natuurlijk in de zevende hemel, totdat een ober roet in het eten gooide en alles weghaalde omdat wij geen familie waren. Flink stampij gemaakt, maar de koude kermis werd niet meer opgewarmd. Desalniettemin was het dus een mooie avond waarin meerdere brandblussers ter vermaak over het publiek werden leeggespoten en we net iets te laat in bed lagen. Dat we de pizzakoerier op de terugweg moesten overtuigen dat ook wij Mexicanen waren en pizza’s in ons dorp 80 % goedkoper waren, maakte voor de tijd niks uit, aangezien wij blijkbaar vrij overtuigend waren J.  Beetje jammer was wel dat we de volgende morgen pas om elf uur ontwaakten, en ons net opgezette schema weer helemaal op zijn gat lag. Het briljante uitgestippelde plan was in een klap onhaalbaar geworden dus togen we maar naar het busstation voor hulp bij plan B. Die hulp kwam er en gelijk de busreis naar Mérida, en voor de volgende dag en nacht retourtje Mérida-Chitzén Itza en Mérida-Villahermosa geboekt.
Mérida 
Aan het eind van de middag vertrok de bus naar Mérida, al durf ik het nauwelijks een bus te noemen. Ik heb nog nooit zo’n overdreven luxe apparaat gezien, wat me wel beviel natuurlijk. Iedereen lag languit, kreeg oordoppen, powernapooglapjes, drinken en privéfilms. Me gusta!

De mooiste, grootste en beroemdste tempel in Chitzén Itza

De volgende ochtend vertrokken we met een dag vertraging alsnog naar het tempelcomplex Chitzén Itza. Dit liep bijna weer in de soep omdat helder licht Sicco er een kwartier voor tijd achter kwam dat we de camera waren vergeten. Dus als een gek een taxi gefixt die ons met gevaar voor eigen leven binnen het kwartier keurig heen en weer bracht. Mijn camera deed het overigens niet meer want ik heb de verkeerde oplader meegenomen (zucht).



Dat de Maya’s geen domme jongens waren viel ons gelijk op toen onze gids enige uitleg gaf over de tempel. De imposante en supermooie tempel was helemaal afgestemd op de zon, had 365 treden, 52 blokken enzovoorts. Twee keer per jaar wordt de tempel zo verlicht dat een zijde in de schaduw staat, maar enkele blokken oplichten. Deze blokken vormen samen een slang en het laatste blok is dan ook een slangenkop. Echt geniaal bedacht. Het was duidelijk enige tijd geleden dat de Maya’s iemand aan de zonnegod hadden geofferd, na een tijdje daalde een onmeunige wolkbreuk op ons neer.

We hadden de enige andere Nederlanders ter plaatse aan de snorharen getrokken of zij in het kader van besparing met ons een gids wilden en daar hadden ze wel oren naar. Zij hadden een auto gehuurd en hadden nog een leuke bestemming in de buurt. We mochten wel meerijden dus gingen we toen het enigszins was opgeklaard naar een bron in de buurt, een supermooie diepe put met lianen en blinde vissen en waarin je van 10 meter in kon springen. Na een paar puike sprongen werden we weer afgezet bij de tempels. Daar kregen we de lachers op onze hand door voor de tempels geniale acrobatiek op te voeren voor de zelfontsnapper.
Na flink afdingen een heus mayabeeldje voor een appel en een ei op de kop getikt! Dat afdingen is stiekem best wel heel leuk als het lukt en ze denken dat je Mexicaan/Spaans bent.
Waterbron bij Chitzén Itza





Sol en regenwormen om 08.00 uur
Bij terugkomst in Mérida even snel vergrepen aan een van de voedselkeetjes waarmee de Mexicaanse straten uitpuilen. Met tortilla’s en taco’s weten ze daar wel raad. Daarna gelijk weer in de nachtbus gestapt die ons naar Villahermosa zou brengen. Dit was een noodzakelijke tussenstop op weg naar Oaxaca, maar omdat de bus niet aansloot moesten we ons 8 uur ’s morgens vermaken met solletjes en regenwormen voordat we maar naar de plaatselijke dierentuin konden. Na wat pantertjes, coronaatjes en de finale van de Copa America gingen we op pad naar het supergezellige Aztekendorpje Oaxaca. ’S Morgens gingen we daar naar Mont Alban, een berg met ruines en overblijfselen. Wel leuk, maar vergeleken bij de rest ook weer niet fantastisch. Hoogtepunt was dat pobrecito Sicco in de hoogste boom zat omdat ik ‘waah slang!’ schreeuwde J.  In de blote bast wachtend op de bus bleken we wederom een grote magneet voor de Latina’s en zijn we weer een stuk of tien keer met onze ondertussen blonde manen op de foto gegaan.
uitzicht op Oaxaca vanaf Mont Alban
Ruines Mont Alban


Terug in Oaxaca bleken we niet voor de eerste keer deze reis met onze neuzen in de boter te zijn gevallen want er was die dag een of ander festival. Het gehele dorp was uitgelopen en de een was nog mooier opgetooid dan de ander en iedereen stond dansend op straat. Wij waren hier wel voor te porren en sloten ons hier gewoon bij aan. Dit vonden ze echt fantastisch en iedereen kwam op ons af voor een praatje en een dansje en we kregen uit alle hoeken drankjes aangeboden, echt tof. Weet niet wie die onveiligheidsverhalen de lucht in heeft gestuurd, maar iedereen is echt supervriendelijk. Na deze optocht was er een nog nooit eerder vertoonde vuurwerkshow. De mooiste dingen vlogen de lucht in en het hield maar niet op. Ik zou zeggen, oud en nieuw in Groningen, Nijverdal, Amsterdam en Utrecht bij elkaar.
Fiesta Mexicana in Oaxaca

We konden helaas niet blijven want we namen wederom een nachtbus, dit keer naar het surfstadje Puerto Escondido. Na al die cultuur en al het gereis waren we nodig toe om nog even uit te puffen op het strand. Sicco had er ieder geval superveel zin in en ik natuurlijk ook, maar ik zag het surfen toch wel met een tikkeltje onkundige angst en beven tegemoet. We haalden onze tassen op in een hostel, waar we toevallig wat Nederlanders tegenkwamen. Even een praatje gemaakt, en al snel kwam het op het zakje prut wat voor ze op tafel lag. Het zielige rondje hoopje zwart bleken sprinkhanen te zijn. Enorme sociale druk maakte zich van ons meester en een half uur tegenstribbelen werkte ook niet, die sprinkhaan moest en zou onze slokdarm in. Ik had meerdere verhalen gehoord dat het eigenlijk best lekker moest zijn, dus vol goede moed dropte ik een springveer in m’n mond. Kokhalzend slikte ik het door, typisch gevalletje van een keer nooit weer, maar ik heb toch maar even een sprinkhaan gegeten!

Met de samba (en tequila-achtige mezcal) nog in ons lijf stapten we in een minibusje voor de 6 uur durende trip naar Puerto. We waren het terrein nog niet af of ik was al in een diepe slaap verzonken. Halverwege werd ik wakker en bleek Sicco weg te zijn. Gelukkig kwam ik er al snel achter dat we stil stonden, dus gooide ik mn hoofd maar even om de busdeur. Daar stond het verloren schaap inderdaad, het bleek dat hij al voor de derde keer de bus had moeten laten stoppen, aangezien zijn maag niet heel goed bestand tegen de bergachtige route vol haarspeldbochten en gaten in de weg bleek. Ik heb er überhaupt niks van meegekregen, maar gelukkig waren er drie Ierse vrouwen die zich over Sicco ontfermden zodat we uiteindelijk maar één uurtje vertraging opliepen.

Nadat we onszelf een goedkope hut hadden aangesmeerd, regelde ik gelijk een surfles en gingen we naar het strand. Nog voor het middaguur lagen we in zee te spartelen met een surfbord en een bodybord. De golven waren bij ons superhoog en de internationale surftop was in ons kielzog afgereisd naar Puerto Escondido want recht voor onze hut vond een wedstrijd van de Quiksilver Pro-tour plaats. Na enkele goede voorbeelden mocht ik tijdens de les zelf mijn talent tentoonspreiden. Na een korte spring-vanuit-liggende-positie-op-de-plank- les op het strand, gingen we datzelfde kunstje nadoen in het water. Dat bleek toch net iets lastiger, en de eerste paar keer zat ik gelijk met mijn snufferd in het zoute water om te happen. Na drie keer was ik er klaar mee en stond ik op het randje van een woede-uitbarsting/stoppen. Een echte Meijer geeft echter niet op, maar zet deze frustraties om in positieve energie. Mijn leraar praatte me nog wat moed in, ik peddelde een golf in, ging staan, bleef staan en werd meegenomen door de golf! Totale euforie maakte zich van mij meester. De golf bracht mij tot op het strand dus ik moest er iets eerder  afspringen. Ongelofelijk dat het deze stijve hark is gelukt om te surfen. Het duurt in werkelijkheid maar vijftien seconden ofzo, maar voor je gevoel duurt het veel langer en het geeft echt een enorme kick! Toevalligerweise stond Sicco net met zijn camera in de hand toen het grote moment daar was. De rest van de dag liep ik met een enorme smile op m’n gezicht J Die avond zouden we op stap, maar we waren totaal uitgeput van het gepeddel, dat we dwars door de powernapwekker heen zijn geslapen.

(filmpje staat onderaan de blog)


waah! hij staat!




Surfin' Sicco
De volgende dag weer even gekeken naar de profsurfers voordat we surfbord huurden. De golven waren deze dag echter een stuk hoger, zodat het voor mij helaas geen doen was om mijn vaardigheden te perfectioneren. De rest van de dag daarom lekker op een bodyboard op zee gedobberd, wetende dat dit voorlopig de laatste straaltjes hete zon zouden zijn. Wel stootte ik natuurlijk weer mijn teen aan een steen. Na het stappen in een mossel, en twee keer mijn teen openhalen tijdens het fietsen op een tandem kon mijn teen natuurlijk deze keer niet bloedloos blijven.
Genieten in Puerto Escondido

Zo kan het ook..Profsurfer



’S Avonds namen we de bus naar Mexico City. Natuurlijk waren we weer veel te laat en was het busstation veel te ver weg, dus een taxi van de weg getrokken en op de achterbank alleen mar vamos!vamos! geschreeuwd, wat ons -fieuw- geen windeieren heeft gelegd. Na twaalf uur lang slapen kwamen we aan in de grootste stad ter wereld, met volgens mij meer inwoners dan heel Nederland.

Mexico-Stad
Mexico-Stad is gigantisch, maar ik vond er eigenlijk niet zoveel aan. Nu waren we er maar een dag, maar ik heb geen gebouw gezien waarvan ik dacht, wauw! Gelukkig hebben ze wel terrasjes  en ben ik de hele dag zoet geweest met het fixen van een piñata, een Mexicaans verjaardagscadeau voor Sicco.

Sicco's piñata

Onze laatste avond gingen we uit eten, voordat we met ons hele hebben en houden naar Plaza Garibaldi gingen. Dit plein was echt het hoogtepunt van MexicoCity. Het hele plein stond vol met dansende mensen, en er waren muzikanten die (logischerweise) muziek maakten en een liedje voor je zongen als je ervoor betaalde. Al snel waren wij de hoofdattractie van het plein en moesten we midden op het plein dansen. Backpacks en 2 rugtassen af en gaan met die plátano! Weer met verschillende mensen op de foto geweest. Toen de Mexicanen waar we bij zaten om 12 uur naar huis gingen, sloeg de sfeer een tikkeltje om. 
We werden van alle kanten gewaarschuwd dat we er meteen vandoor moesten omdat enkele ongure types het hadden gemunt op ons en de camera’s waarmee we vrolijk in het rond zwaaiden. De ‘goeien’ bleven nog even bij ons totdat we de politie een betrouwbare taxi naar het vliegveld hebben laten regelen. We waren dus mooi op tijd op het vliegveld, en konden we nog mooi even alle foto’s en dergelijke uitwisselen.

Middelpunt op plaza Garibaldi


Mexico is echt een fantastisch land! Ik heb me geen moment onveilig gevoeld, en de mensen zijn erg vriendelijk, geïnteresseerd en behulpzaam. We hadden het geluk meerdere festivals mee te pakken dus dat maakte het extra leuk. Helaas klopte mijn romantische beeld van Mexicanen die de hele dag met een sombrero tegen een cactus aanzitten niet, heb er namelijk niet een gezien die in dit plaatje paste. We hebben in 10 dagen ongeveer 3176 kilometer afgelegd, vanaf Cancún naar Mexico-Stad. Heb er volgens mij dus alles uitgehaald wat erin zat, al was het op een gegeven moment wel erg veel bussen.

Om een uurtje of zes liep ik de douane door, mét alle Mexicaanse pesos van Sicco (sorry), voor mijn vlucht naar Panamá. In Panama had ik de tijd van ongeveer 11 tot 5 om de stad en het Panamakanaal te verkennen. Toen ik mijn paspoortstempeltje had gescoord, ging ik even rondvragen en al snel kwam ik Luis tegen, die mij wel de hele dag rond wilde rijden. Ideaal, en samen met een Mexicaan Panama-Stad en het Panamakanaal gezien. Door dat kanaal kwamen net twee reusachtige boten, dus ik kon precies zien hoe het indrukwekkende systeem met grote sluizen in zijn werk ging. Verder heeft de stad en vrij geniale, New York-achtige skyline.
Het Panamakanaal




Skyline van Panama-Stad

Na nog een paar uur vliegend slapen, kwam ik om half 1 ‘s nachts dan toch eindelijk aan op mijn voorlopige eindbestemming: Lima! Dit leverde de derde stempel op in mijn paspoort dus het verzamelen van stempels gaat voorspoedig. Ik werd voor de tweede keer opgewacht door mijn persoonlijke chauffeur. De arme drommel dacht dat ik een avond eerder zou komen, dus heeft hij de hele nacht voor niks op het vliegveld gestaan. In La Casa Roja kreeg ik de sleutel van mijn kamer en snel op een oor gegaan. De volgende dag met de vrouw des huizes, Casa Roja is een huis van een Peruaans gezin waarin verschillende stagiaires een appartementje hebben, op pad gegaan om boodschappen te doen en nuttige dingen zoals een wekker te halen. Voor de lunch werd ik uitgenodigd om te lunchen met de familie, echt heel gezellig en aardige mensen. ’s Middags naar een boekenfestival geweest, waar de ambassade ook aanwezig was met een standje. Mijn stagebegeleider ontmoet, en het belooft veel goeds te worden het komende half jaar. Gisteravond op stap gegaan met huisgenoten en een hele groep vrienden, dus daar rolde ik mooi in. Zometeen ga ik maar eens richting zee lopen om te kijken waar de ambassade eigenlijk zit, zodat ik morgenvroeg op tijd ben op het ideale tijdstip van 11 uur J. Helaas is mijn pak nog steeds niet overgekomen, dus ik doe 3400 schietgebedjes per dag dat dat nog goed gaat komen, maar moet zo noodgedwongen m’n netste overhemd uit m’n backpack maar even strijken.

La Casa Roja

Jagannat, lunch met de familie
Enige minpuntje is dat het momenteel nog winter is in Lima. Vanuit de 35 Mexicaanse graden, is het hier niet warmer dan 20. Dat is wel prima voor werkpaarden zoals ik overigens. Mijn huisje is dus erg mooi, heb alles voor mezelf, maar verhuis over een halve maand naar een grotere kamer.

Goed, volgens mij beginnen jullie ogen te prikken van dit lange verhaal, dus ik zou zeggen, tot de volgende keer en hou me op de hoogte van al jullie belevenissen in Nederland! Ik ga strijken, de weg naar de ambassade uitvogelen, en eens op het strand informeren naar surfen.

Besos!

PS. Heb een nieuw Peruaans nummer: 986972455! Volgens mij is het netnummer +51 maar dat moet je even uitzoeken voor de zekerheid. Het Nederlandse nummer is buiten gebruik!

Hieronder een filmpje van Jordi op het surfbord!
















donderdag 21 juli 2011

Gringo's in twee verschillende werelden op Cuba

Wij schrijven op deze twintigste juli in het jaar onzes heeren 2011 vanuit de Amerikaanse enclave in Mexico, Cancún. Zes dagen geleden stapten Sicco en ik op het vliegtuig naar Cuba. Dat eiland hebben we ondertussen achter ons gelaten, maar de verhalen hebben we meegenomen in de backpack dus de hoogste tijd voor een nieuwe blog.

Donderdag 14 juli vertrokken mijn ouders ik om kwart over 4 's nachts naar Düsseldorf met een veel te grote backpack. Gelukkig had ik die nacht een geniale ingeving gekregen, waardoor ik om tien over 4 nog kon overpakken. Mijn rugtas bleek namelijk veel te klein voor mijn handbagage, maar gelukkig bood een grote strandtas uitkomst voor mijn Lonely Planets, zwembroek, spelletjes en andere meuk. Op het vliegveld had ik gelukkig het geluk aan mijn zijde. Ik heb een slotje met draaicode om mijn tas af te sluiten. Deze wilde ik natuurlijk wel even instellen voor vertrek, maar voordat ik het wist had ik per ongeluk een code ingesteld en verder gedraaid, zonder dus enig besef te hebben van de code. De code bestaat uit 3 keer 9 getallen, wat voor de rekentalentlozen volgens Sicco betekent dat er duizend mogelijkheden zijn, waarvan slechts een juiste. Lukraak begon ik wat te draaien, en slechts na 4 pogingen draaide ik wonder boven wonder de juiste cijfercombinatie! Geniaal, helaas geen casino meer tegengekomen die dag :)  Met slechts 32 kilo (en 10 kilo reeds per post onderweg) vertrok ik uiteindelijk zonder boete, maar met een uur vertraging naar Varadero, om daar rond twee uur 's middags nabij de tropische wateren te landen.

We dachten met een half uurtje wel in diezelfde kraakheldere wateren te jumpen, maar de Cubaanse bureaucratie kwam ons rauw op ons oververhitte dakje. Het duurde te lang voordat we eindelijk ons visum hadden. Maargoed, dat mocht de pret natuurlijk niet drukken, dus nadat we een hostel hadden gevonden gelijk in het water gedoken. Tijdens de beloofde eerste Cuba Libre kwam de eerste discussie op gang: waar ligt Varadero eigenlijk? Sicco was ervan overtuigd dat het links van Havana ligt, ik dat het rechts ligt, op steenworp afstand van Cancún. Dus ik op een Cubaan afgestapt, maar toen hij in het voordeel van Sicco antwoordde, probeerde ik in het Spaans op hem in te praten, zodat hij mij gelijk zou geven. De tot dan toe 2 woorden Spaans beheersende Sicco begreep echter op onbegrijpelijke wijze waarover het ging, waarmee mijn eerste weddenschap helaas verloren ging.


's Avonds nog een bijzonder lekker drankje gedaan, waardoor we om 8 uur lekker plat konden. Dit drankje hadden we gekocht op de Etna op Sicilië en had Sicco maar meegenomen omdat we het nooit hadden opgedronken.



De volgende dag het hele Varaderonese strand over gelopen en gezwommen om bij de catamaran te komen die ons naar een geniale snorkelbestemming vol tropische vissen voer. Terug bleek dat de zon hier toch een tikkeltje feller is dan in Nederland, en waren we beide kats verbrand.

De volgende dag begon ons leven als cultuursnuivers, en stapten we in de bus naar het zuiden van het land, waar de eerste bestemming Cienfuegos was. Daar een Casa particular opgezocht, wat betekent dat je gewoon bij mensen thuis eet en slaapt. Superleuk om met de Cubanen te ouwehoeren en natuurlijk ook erg handig voor tips en connecties. Dat bleek de volgende dag, want wij wilden graag de watervallen in Ninchos bekijken, en de vrouw des huizes wist (natuurlijk) een privechauffeur die ons wel even kon brengen. Dit leek ons ook wel wat, dus Juniel bracht ons, via wat omwegen en praatjes met amigo's onderweg, samen met een vriend van hem naar Ninchos. Ze waren van onze leeftijd en hielden ook wel van een praatje en een grolletje. Onderweg zag je echt op elke muur, boom en Joost mag weten waarop een slogan die Fidel, het communisme en de revolutie ophemelden. Toen ik er een vraag over stelde brak de hel bijna los. Hij vertelde dat het voor een Cubaan echt verschrikkelijk is op Cuba. Iedereen is er straatarm, en niemand verdient meer dan 40 koekies (de Cubaanse munteenheid) per maand, terwijl een broek bijvoorbeeld al twee keer zoveel kost. Ook zijn er allemaal regeltjes en wordt het je bijna onmogelijk gemaakt het land uit te gaan. Verder wordt iedereen continu in de gaten gehouden en staat om de paar kilometer een politiewagen om je van de weg af te trekken. De verhalen die loskwamen stonden echt in schril contrast met wat je als toerist van Cuba ziet, want is echt een ongelooflijk gastvrij, warm en mooi land. Hoewel je er van tevoren natuurlijk al het een en ander van weet, geeft het je toch echt een naar gevoel als je die verhalen hoort.

Ninchos was echt supermooi. Na een korte wandeling door de jungle kwamen we bij een machtige waterval aan. Hier wat gezwommen, fotootjes gemaakt en van rotsen gesprongen.



Na deze wonderschone expeditie bracht onze chauffeur ons naar het volgende stadje, Trinidad. Toen we daar aankwamen, viel het kwartje dat mensen die we eerder tegen waren gekomen niet naar Trinidad en Tobago waren geweest, maar naar dit mooie koloniale plaatsje.

Hier wederom een casa particular uitgezocht, voordat we Paraguay-Brazilië konden kijken op een terrasje in de verzengende hitte. Ook in deze casa kregen we weer veel lekker eten, met onder andere vele verse tropische vruchten. De volgende dag hadden we geregeld dat onze chauffeur weer om 8 uur voor de deur zou staan om ons in vier uur naar de andere kant van het eiland te brengen, naar de hoofdstad Havana.

Ondertussen gaf ik Sicco elke dag wat Spaanse les, en tegen die tijd waren we bij het voltooid deelwoord aangekomen. Alles erin stampen was mijn devies en zo kwamen we ook bij het werkwoord 'zijn'. Ter verduidelijking zal ik onze conversatie even uitschrijven:
Jordi: Ik ben geweest.
Sicco: Euhh, geweest? oooh ja, dat komt van gaan!
Jordi: ..... (paf)
Sicco: Wat is er nu? Ik weet het zeker hoor!

Tot op heden zijn we bezig met Nederlandse les.

Op de middag kwamen we aan in Havana, waar het door de hitte echt niet uit te houden was. Drie kilo lichter door het vochtverlies vonden we onze casa, wat meer weg had van een paleis. Mijn handbagagestrandtas begon me ondertussen de neus uit te hangen en ook het aftakelingsproces was in gang gezet. Toen ik la señora vroeg of ze een tassenwinkel wist maakten we kennis met haar broer: *francoooooooo!*. Steeds als er iets moest gebeuren of wij iets vroegen, werd deze naam gelijk op een verschrikkelijk zeurderige wijze door het huis geschreeuwd, waarna Francooo op een draf kwam aanlopen. De zoektocht naar een rugtas leidde niet tot een tas, maar wel tot een gratis rondleiding met achtergrondverhalen. De oldtimers, de een fantastisch, de ander die van ellende uit elkaar viel, raasden ons voorbij. Franco had ook een geweldige middag omdat hij met ons meemocht biertjes drinken op het terras.

De volgende dag gingen we naar het historische gedeelte van Havana. Met een lekker übertoeristische hop-on-hop-off bus de stad bekeken en vervolgens uitgestapt om alles beter te bekijken.
Havana is een leuke stad, maar ik had er zelf meer van verwacht. Miscchien komt het doordat de halve stad in de steigers stond en we bijvoorbeeld het Capitool van de foto hiernaast niet inkonden. Ben hier overigens wel geslaagd voor een rugtas. Ook hebben we in de wereldberoemde bar waar de
wereldberoemde schrijver Hemmingway altijd zat, zijn favoriete drankje, de wereldberoemde Daiquiri gedronken, terwijl de toko helemaal op zijn kop stond omdat een erg leuk Cubaans bandje speelde en iedereen meezong en -danste.
De toeristenbus reed ons tenslotte nog een rondje door de rest van Havana. Dit bleek echter levensgevaarlijk. De stroomkabels hingen in de kleine straatjes superlaag, zodat je pink uitsteken geen buen idea was. Geregeld lagen we dan ook gestrekt om onder de kabels door te komen. Na wat laatste pro-Fidel/Raúlslogans te hebben gezien voor die dag maakten we ons op voor het nachtleven in Havana.

Een gare rammelbak die voor taxi door moest gaan zette ons af bij een duur hotel waarin zich een club bevond. Nadat we uit de rij gepikt werden en zonder ons paspoort te laten zien (vrij uitzonderlijk in Cuba) door mochten lopen, stonden we met ons korte broekie binnen. Ik had echter nog geen stap gezet en had letterlijk twee vrouwen aan m'n arm hangen. Gelukkig was mijn neus spreekwoordelijk aan het bloeden dus gewoon verder gelopen naar de bar. We waren blijkbaar vroeg want er waren nog geen Cubanen aan het swingen, dus gingen we maar even zitten. Al snel ontstond er letterlijk een rij aan het hoofd van onze tafel. Per tweetal kwamen er vrouwen naast ons zitten. In het begin denk je nog dat je even gezellig je Spaans kan oefenen, maar al snel wordt duidelijk dat het de bedoeling is dat je de hele avond drank betaalt voor de Cubaanse, die jou dan de hele avond van gezelligheid voorziet. We hadden de eerste twee nog niet afgewinmpeld of de volgende twee zaten er al. Dit ging even zo door, maar al snel waren we er flauw van. Gelukkig hielp Sicco een handje door op de vraag ''zal ik je vanavond vergezellen?'' te antwoorden met 'Es Cuba, porque no?', dat 'ach het is Cuba, waarom ook niet' betekent. Dat hij 'pero no', dat een duidelijke nee had betekend bedoelde, kon hij natuurlijk niemand meer aan het verstand brengen en vanaf toen waren ze al helemaal niet meer weg te slaan. Na een paar biertjes kozen de dappere Groninger studenten het hazenpad. Bij de deuren van het hotel wachtte een nieuw avontuur. Nagniffelend over de avond werden we ineens belaagd door hordes taxichauffeurs. Gelukkig drong de portier van het hotel ze enigszins terug, zodat wij rustig konden onderhandelen en voor een keurige prijs thuis werden afgezet.

Op 20 juli vlogen we van Havana naar Cancún in Mexico, maar natuurlijk niet zonder afscheid te hebben genomen van de fantastische bewoners van de casa en de vriendelijkheid van de Cubanen. De vrouw des huizes knuffelde ons helemaal dood, terwijl wij ons lek zweetten omdat het 35 graden was, dus fijn kan het niet zijn geweest. Ik heb haar mijn strandtas gegeven met een fles Havana Club en een briefje, waarmee ze zielsgelukkig was. Na de laatste communistische slogans te hebben verwerkt kwamen we aan bij het vliegveld.

Met een heuse Yakovlev uit het Sovjet-tijdperk vlogen we naar Mexico. We moesten letterlijk kruipend naar binnen want groter was de ingang niet. Sicco begon hem enigszins te knijpen toen hij omhoog keek en hij alle bedrading kon zien hangen. Ikzelf heb de hele reis in de regen gezeten, aangezien het met bakken uit de airco kwam. We weten niet waarom maar we zaten businessclass in ons dierbare vliegend apparaat, wat betekende dat wij niet eerst onze stoelen uit hoefden te klappen. De vlucht was verder perfect, en al snel zagen we het prachtige Mexicaanse water voor de kust van Cancún.

Op het vliegveld ging bijna alles mis wat er mis kon gaan en moesten we superlang wachten op onze koffers. Ondertussen hadden we alweer 20 kilo aan zweetvocht verloren en ging potentiële zwemtijd verloren. Uiteindelijk een prima hostel gevonden en de zee ingedoken.
Vandaag was echt een fantastische dag. We gingen zwemmen met walvishaaien. Ik weet niet of jullie ooit een plaatje van deze goedaardige beesten hebben gezien, maar het is volgens mij het grootste dier op aarde en dus gigantisch.
Om 7.30 uur werden we opgehaald en gingen we met 6 man op een speedboot (alleen dat was al leuk) de zee op. Onderweg hadden we het geluk een dolfijn te zien. De boot natuurlijk in rep en roer, maar de dolfijn was snel in water opgegaan.
Na een uur op topsnelheid zagen we de eerste vinnen aan de horizon verschijnen. Om de beesten te beschermen mag je maar met maximaal 3 het water in, dus wij mochten de beesten eerst vanaf de boot aanschouwen. Het was echt geniaal. Walvishaaien zijn zo enorm, en stralen zoveel rust uit, ze dobberen wat in de rondte, en zwemmen rustig lang je boot of eronderdoor. We hebben 2 keer in het water gelegen, de tweede keer veel langer dan de eerste keer. Wij hadden als duo natuurlijk geluk want wij hoefden niet zoals de andere koppels als een malle achter de vissen aan te zwemmen, maar ze kwamen op ons af en dan ook nog meerdere tegelijk. Walvishaaien komen nauwelijks boven water uit, pas onder water zie je hoe groot ze zijn, een meter of 12. Echt mooi als ze die enorme bek losgooien en op je afzwemmen. Ze doen rustig aan dus je kan gewoon meezwemmen. Als enige had ik het geluk dat ik er eentje aan mocht raken, dat was echt magisch. Ik was zo onder de indruk dat ik zonder het te merken aardig wat water binnen kreeg want ik stapte kokhalzend de boot op dankzij het zoutoverschot.
Na deze snorkelsessie gingen we snorkelen bij een rif, waar het koraal prachtige kleuren had, en mooie vissen en en rog aan ons duikbrilletje voorbij gingen. Onderwaterfoto's krijg ik nog, dus daar kan ik jullie misschien later nog eens mee verblijden.




Ik ben nog een ruime week in Mexico. Morgen gaan we naar Chitzen Itzá, een enorme Maya-tempel. Daarna wordt het vrij lang bussen om in Oaxaca te komen, een toffe stad met overblijfselen van de Azteken. Daarna zetten we voet naar Puerto Escondido om te werken aan mijn surf-skills en voor de laatste keer lekker aan het strand te liggen. Tenslotte pak ik nog een of twee dagen Mexico-Stad mee voordat ik op 29 juli via Panama naar Peru vlieg. Vrij veel onderweg dus de komende tijd, maar ik heb er in ieder geval superveel zin in!
Het leven hier met 35 graden, kraakhelder water, cervezas en de superaardige en gastvrije mensen bevalt me wel :)

Tot de volgende blog!

Jordi